Home
Create a booklet
About us
Contact
Login
Register
Home
Create a booklet
About us
nav.contact
Register
Already registered?
Login
Chapter 135
Psalmen 136
Chapter 137
Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid;
Looft den God der goden; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Looft den Heere der heren; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Dien, Die alleen grote wonderen doet; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Dien, die de hemelen met verstand gemaakt heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Dien, Die de aarde op het water uitgespannen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Dien, Die de grote lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
De zon tot heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
De maan en sterren tot heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Sihon, den Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.