Mooi bent u, Mijn vriendin, als Tirza,bekoorlijk als Jeruzalem,schrikwekkend als zij die vaandels opheffen.
Wend uw ogen van Mij af,want zij brengen Mij in verwarring.Uw haar is als een kudde geiten,die neergolft van de Gilead.
Uw tanden zijn als een kudde schapendie zijn opgekomen uit de wasplaats.Alle werpen zij tweelingen,geen van hen is zonder jongen.
Waarheen is uw Liefste gegaan,o, allermooiste onder de vrouwen?Waarheen heeft uw Liefste Zich gewend,opdat wij Hem met u zoeken?
Mijn Liefste is afgedaald naar Zijn tuin,naar de bedden met specerijen,om in de tuinen te weidenen lelies te verzamelen.
Ik ben van mijn Liefste en mijn Liefste is van mij,Hij Die te midden van de lelies weidt.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.