Ik zal u achterlaten op het land,u op het open veld werpen.Ik zal alle vogels in de lucht op u doen wonen.De dieren van de hele aarde zullen zich aan u verzadigen.
Ik zal uw vlees op de bergen leggenen de dalen vullen met uw resten.
Ik zal het land met uw wegstromende bloed drenken tot aan de bergen,en de waterstromen zullen door u worden gevuld.
Het gebeurde in het twaalfde jaar, in de twaalfde maand, op de eerste van de maand, dat het woord van de HEERE tot mij kwam:
Mensenkind, hef een klaaglied aan over de farao, de koning van Egypte, en zeg tegen hem:U leek onder de heidenvolken op een jonge leeuw;en u was als een zeemonster in de zeeën,u barstte los in uw rivieren,bracht het water met uw voeten in beroeringen maakte hun rivieren troebel.
Zo zegt de Heere HEERE:Ik zal daarom Mijn net over u uitspreiden door een menigte van vele volken.Die zullen u ophalen in Mijn sleepnet.
Door de copyrights van de Herziene Statenvertaling kunnen we u hier slechts enkele verzen laten zien. U kunt de verzen van de Herziene Statenvertaling wel toevoegen aan uw liturgie.